Ja sorry, ik zit nog steeds in het thema ‘thuis’. Er schoot me namelijk een plek te binnen waar ik me héél erg thuis voel.
SCHIERMONNIKOOG
En de Lloydstraat in Rotterdam, waar ik honderd miljoen jaar werkte. Maar die was niet zo mooi als
SCHIERMONNIKOOG

Toen Biem en ik nog niet zo lang verkering hadden gingen we een romantisch weekendje naar Schiermonnikoog. Dit was in 1865 geloof ik. Ik was nog nooit op een Waddeneiland geweest, want ja, ik kom uit de Randstad. Oh nee, dat is niet waar trouwens. Ik was wel eens op Texel geweest, met een vriendin mee en haar vriend maar ik was duidelijk het vijfde wiel aan de wagen en heb de hele trip uit mijn geheugen gewist.
Anyway, wij naar Schiermonnikoog. Ik verwachtte er niet zoveel van en dat is maar goed ook, want ik stapte compleet onbevangen van de boot. Wat meteen opviel was de frisse lucht. Jongens, het was er een partijtje frís, niet normaal meer. Niet koud. Fris.

Het is een autovrij eiland, en dat merk je. Er is minder stank, minder herrie en minder gedoe. Het is geen groot eiland en alle fietspaden zijn keurig aangeharkt. Je kunt er niet verdwalen. De natuur heeft alles: Duinen, de breedste, parelwitste stranden van Europa (waar ik op mysterieuze wijze geen enkele foto van heb op mijn telefoon), uitgestrekte moerasvlaktes, weilanden met koeien, maar ook een gezellig bosje en een recreatieplas met bijbehorend restaurant en kano’s. En er zijn nogal veel fazanten.

Er zijn geen schreeuwerige strandtenten op of vlak aan de stranden. Waar je op het gemiddelde strand midden in de bakluchten van Friet van Piet zit is Schiermonnikoog heerlijk frituurlucht-vrij. Nergens keiharde boenkeboenkemuziek, behalve in de zomer in de Tox Bar, maar ook dat is ernstig te overzien.

Het dorp Schiermonnikoog is van een schattigheid waar je week in de knieën van wordt. Er staan allerlei lieve oude huisjes en er zijn voldoende restaurants en café’s (waar je vooral niks exotisch moet verwachten). Er is een overbevolkte SPAR en de bakker gaat tussen de middag gewoon lekker ouderwets dicht. (Het brood is overigens al om kwart over negen op)
Het is eigenlijk een soort openluchtmuseum? Maar dan echt. Ofzo. Met als hoogtepunt het totaal ouderwetse Hotel van der Werff. Veel bezoekers van het eiland lopen daar langs maar gaan er nooit naar binnen. ZONDE! WEL DOEN! Van het superbruine café (met antiek & oorspronkelijk interieur) stap je de eetzaal in, en meteen ruim een eeuw terug in de tijd.
Er komt een keurige ober in zwart pak vragen voor hoeveel personen de tafel moet zijn (je kunt er niet reserveren) en dan ga je ergens in de zaal zitten, aan een tafel met wit tafelkleed. Er hangen kroonluchters aan het plafond, gekke schilderijen met schepen aan de muur, er ligt vloerbedekking van zestig jaar oud, er is glas-in-lood, er staat een vleugel, er zijn kamerafscheidingen, zilveren kaarsenstandaards (de ober steekt de kaars voor je aan), er is een menukaart met schrikbarend hoge prijzen.
Maar die moet je laten voor wat het is en gaan voor het dagmenu. Drie gangen. Soep vooraf, iets met vlees of vis als hoofd en een toetje. Vegetarische dingen hebben ze ook, maar dat ontstijgt het niveau ‘paddenstoel uit de oven’ niet.
Dat dagmenu is spotgoedkoop (€19,95) en het smaakt alsof je oma heeft staan koken. Zo ruikt de eetzaal ook, naar je oma. Er komt een terrine op tafel. De ober schept je eerste kop soep op, daarna mag je zelf scheppen. Van die aspergesoep met 1 stukje asperge, dat werk. Dat is eigenlijk al het hoogtepunt van het diner. Vind ik.

Daarna krijg je patat zoveel als je wilt, gekookte krieltjes, bakjes salade met zoetige dressing uit een fles. Her en der een verdwaalde maiskorrel in de sla. De groente is totaal slap en doorgekookt, maar de sliptongetjes zijn boterig en krokant. Verder is er bijvoorbeeld een schnitzel met ouderwetse zigeunersaus en varkenshaas met groene pepersaus. (Niet stikken in een pepertje, zoals mijn vader ooit bijna deed)
Toe krijg je dan een ijsje met van die blikmandarijntjes. Of een raar puddinkje (panna cotta blijkt een rekbaar begrip), gegarneerd met… blikmandarijntjes. Er is altijd appelmoes. Met stukjes. Compote heet het dan.
Och mensen, het is elke keer weer een belevenis. Dan de rekening, die alles meevalt want je hebt amper tijd gehad om je te bezatten aan de niet-zo-bijzondere huiswijn. Alles gaat in een razend tempo en dat is perfect als je met kinderen aan tafel zit. Ik kom er nu achter dat ik er amper foto’s van heb omdat het binnen te donker is om te fotograferen.

Een andere culinaire belevenis is Strandpaviljoen De Marlijn. Daar moet je heen voor écht lekker eten. Op de fiets, want lopen is niet te doen: véél te ver weg. Eerst lekker wegwaaien op het Badstrand, daarna heerlijk lunchen of borrelen bij De Marlijn.

Eigenlijk is alles heel erg okee daar, maar de vissoep is LEGENDARISCH. Met grote bonken vis, garnalen, mosseltjes, zeekraal en lekker brood en rouille. Bij Strandpaviljoen De Marlijn serveren ze wèl lekkere wijn, van vol en hartverwarmend rood tot knisperend fris wit.
Ik ben inmiddels een keer of tien? op vakantie geweest naar Schier. Ik mag inmiddels Schier zeggen. We zijn er saampjes naartoe geweest, met één kind, met één kind en hoogzwanger van de tweede, met twee kinderen, met mijn schoonouders, met mijn eigen ouders, met mijn vriendinnen… elk jaar wel een keer. En heel soms twee keer. We gaan eigenlijk nooit in de zomer. Ik hou namelijk niet zo van strandvakanties. Van bakken in de zon in het zand. Ik vind het pas leuk op het strand als het hard waait en er niemand in zijn zwembroek rondhobbelt.

Ik ben er naartoe geweest toen ik op m’n gelukkigst was, en toen ik op m’n ongelukkigst was. Op een verlaten Noderstraun (Noorderstrand) kun je uitstékend heel hard huilen in de wind om je mislukte zwangerschap. En ook weten dat het goed zal komen.
Veel mensen dichten mystieke eigenschappen toe aan het eiland. Ik ga er voornamelijk heen omdat het zo prachtig en overzichtelijk is. Ik word er rustig. Dingen zijn ineens heel helder. Ik zag ooit op tv een man met ALS die op Schiermonnikoog was gekomen om te sterven. Hij en zijn gezin hadden een huisje gehuurd op het eiland en hij bracht er zijn laatste weken door. Dat zou ik ook zo doen als mij dat zou overkomen. Mooier kan het niet.
Prachtig Chantal echt van je verhaal genoten
LikeLike
Weer een heerlijk verslag op z’n Chantals1
LikeLike
Zoals jij over Schier schrijft, laat inderdaad zien hoe jij je er thuis voelt 🙂
Wat jij met Schier heb, heb ik met Texel ……. al die eilanden zijn trouwens bijzonder.
LikeLike
ja ze zijn geweldig!
LikeGeliked door 1 persoon